Ruiterbegeleiding 


Een ruiter heeft verschillende vaardigheden nodig om onafhankelijk en stabiel te zitten op hun paard. Een korte beschrijving van deze vaardigheden:


Stabiliteit

Onder stabiliteit verstaan we letterlijk het vermogen van een lichaam zijn stand ten opzichte van een externe kracht te handhaven. Op het paard kun je bijvoorbeeld een onderscheid maken tussen een stabiele hand en een stabiele zit.

We hebben het hier wel over de handigheid bewegingen van het paard te volgend, ons lijf verticaal te houden, weerstand te bieden wanneer nodig en mee te gaan of te ontspannen op het juiste moment. Het zijn voornamelijk kleine correcties die door kleine houdingsspieren worden gemaakt. Een ruiter met een goede stabiliteit heeft een goede balans en een goede handigheid van zijn houdingsspieren. De ruiter moet niet alleen handig zijn in het gebruiken van deze spieren, maar er moet ook een goede timing zijn om deze ook efficiënt te laten zijn.


Mobiliteit

Als we het hebben over mobiliteit dan hebben we het over beweeglijkheid of het gemak waarmee iemand zich verplaatst. Denk bijvoorbeeld aan het volgen van beweging van je paard in de wending of tijdens het meegaan van je zit in de verschillende gangen. Daarbij zijn de bewegingen weliswaar relatief klein, maar voldoende bewegingsvrijheid in belangrijke delen van ons lichaam (overgang bekken – onderrug of overgang middenrug – onderrug) zorgen ervoor dat een ruiter juist één wordt met zijn paard (dus een rustig beeld vormt) of de beweging belemmerd. We kunnen bij de ruiter een onderscheid maken in benige mobiliteit (dus de soepelheid van de gewrichten) of de flexibiliteit van de weke delen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan spierlengte. Een beperkte beweeglijkheid van bijvoorbeeld één heup in de draai naar buiten, samen met strakke spieren van je dijbeen (vaak is dit een combinatie) zorgen ervoor dat je een heup niet goed kan openen en ontspannen waardoor de wending van je paard gehinderd word. Kleine beperkingen kunnen onopgemerkt een onnodig groter probleem worden.


Kracht – Uithoudingsvermogen

Ten laatste moet de ruiter over voldoende uithoudingsvermogen bezitten. We moeten immers de gehele training ons lijf onder controle moeten kunnen houden. Het gaat dan over de conditie van de spieren maar denk bijvoorbeeld ook aan je eigen concentratie vermogen.

 

Al deze factoren samen dragen bij aan een onafhankelijke zit op het paard. Een groot deel van deze vaardigheden kun je door trainen beïnvloeden, maar je eigen lichamelijke eigenschappen, dus je bouw of je genetische aanleg zijn moeilijk te beïnvloeden. Daarnaast kunnen problemen in deze vaardigheden ontstaan door doorgemaakte trauma of jaren lang verkeerd gebruik van deze vaardigheden. Helaas is er dan geen snelle remedie.


Wat kan Stable fysio voor de ruiter betekenen;

  • Full body analyse waarbij we ons richten op stoornissen in deze vaardigheden.
  • In kaart brengen van deze knelpunten zodat er een gericht plan kan worden gemaakt om deze te verbeteren.
  • Stoornissen in de mobiliteit worden eerst aangepakt
  • Bij een herstel van de mobiliteit wordt onder begeleiding het trainingsschema uitgevoerd
  • Evaluatie momenten tijdens trainingsfase
  • Combinatie met training op het paard